Een artikel uit 2019 blijkt nog net zo actueel….
Iedereen houdt van de bakker. Zeker als hij of zij lekkere gebakjes verkoopt. Het ruikt lekker op zijn werk en de producten zien er mooi uit. Er liggen geen mislukte broden en je wordt meestal vriendelijk geholpen. Een bakker is geliefd. Een bakker maakt vrienden. En jij maakt vrienden door de bakker.
Houdt ook iedereen van de innovator? Onder een innovator versta ik de vernieuwer, de creatieveling, de dwarsdenker, de doordouwer, de onverschrokken Don Quichot, de veranderaar.
De innovator heeft veel ideeën en denkt sneller dan de gemiddelde collega. Hij is soms niet bij te houden. De innovator beweegt zich door de hele organisatie. Hij legt dwarsverbanden en werkt met alle afdelingen samen. Hij communiceert met alle organisatielagen: van cliënt tot bestuurder.
Hij mag inspiratie opdoen bij andere organisaties, of zelfs in het buitenland. Hij heeft (of neemt) vrijheden waar andere mensen jaloers op zijn, doet steeds nieuwe dingen en mag zonder uitleg gekke schoenen dragen. Hij mag het onmogelijke visualiseren en zijn brein overuren laten draaien over de toekomst terwijl iedereen zich bezig houdt met de in zijn ogen saaie dagelijkse beslommeringen. Hij heeft steeds vaker een team om zich heen om mee te sparren, maar hij is de voorkant. Hij is het boegbeeld.
En hij moet hard werken. ‘Innoveren is creperen’ roept hij vaak. Hij moet vechten tegen tradities, haalt bekende routines overhoop en stelt zaken ter discussie waar collega’s al jaren aan gewend zijn. Hij steekt zijn nek uit en vangt dus veel wind. Maar hij is te eigenwijs om zich daar tegen te beschermen. Hij ziet al wat er mis gaat voordat het mis gaat en roept “maar doet dan niemand iets?” Hij moet steeds op de rem drukken. Erger nog: hij krijgt fysieke klachten omdat hij steeds om moet kijken of de anderen nog wel volgen. Hij moet alle afdelingen mee krijgen, het intellectueel eigendom uitzoeken en privacy-checks doen die hem meer tijd kosten dan hij zou willen. Hij discussieert en vecht tegen tradities. Hij tolereert plasjes van allerlei functionarissen over zijn briljante idee voordat hij verder kan. Hij wil het allerbeste voor zijn doelgroep en gaat tot het gaatje. Zijn hoofd krijgt bijna nooit rust. Hij zou willen dat hij 28 uur op een dag had en dat processen met 1 druk op de knop 10 x sneller zouden lopen. Hij moet overtuigen, lobbyen, leuren, trekken, duwen, enthousiasmeren, sleuren, creperen en soms forceren. Je houdt van hem of je haat hem. Er is er vaak maar 1 zoals hem in de organisatie. En dat kan een eenzaam gevoel geven.
Ghandi verwoordde het mooi in deze quote (thanks @Ralph):
First they ignore you, then they laugh at you, then they fight you, then you win.
Een ‘Crazy One’ heeft soortgenoten nodig. Andere vreemde vogels. Hij bouwt op ‘peers’ die begrijpen door welke ingewikkelde processen hij zich heen worstelt. Die het met hem vieren als hij ze doorbroken heeft. Die met hem mee brainstormen en nog wilder en gekker zijn dan hij. Die snappen hoe fijn het is als iets moois is opgeschaald en oprechte interesse hebben in zijn aanpak en de resultaten. En die kennis gratis en volop met hem delen. De innovator houdt het vol door hardgrondig met die ander te vloeken als iets mislukt. Die ander die weet hoe je omgaat met de teleurstelling van een mislukt ballonnetje dat je opliet. Iemand die weet dat dat er bij hoort. Hij heeft af en toe iemand nodig die hem advies geeft over hoe je met weerstand dealt. En over hoe je iets er strategisch in ‘fietst’.
Wat goed dat de innovator zijn eigen sparring zoekt, desnoods buiten de organisatie. Wat fijn dat er zwermen voor innovatoren zijn. Wat heerlijk (maar erg) dat de ontwikkelingen in de zorg het bewustzijn van de noodzaak voor innovatie en Crazy Ones vergroot! Wat fijn dat ze niet de enigen zijn met dit beroep en wat troost kunnen vinden. Daardoor kunnen ze door en voelen ze zich sterker en verbonden. En kunnen ze gas geven, vlammen en mooie nieuwe zorg realiseren.
Maakt u zich geen zorgen over mij persoonlijk. Ik beschouw mezelf niet als eenzaam (anders had ik wel de zij-vorm gebruikt natuurlijk!). Bloemen, gebakjes en bonbons zijn niet nodig. Het mag wel. Maar soms schrijf je voor een grote groep en niet voor jezelf. Dit bericht was gewoon een ode aan de (soms) eenzame innovator. #Doeslief. #Nietalleentegendebakker.
Suzanne Verheijden, juni 2019, voor ICT & Health